Leven in lockdown XIV: De ansichtkaart

“Goed”, zegt ze als ik haar aan de telefoon vraag hoe het gaat. “Wel saai. Elke ochtend zie ik weer zo’n lange lege dag voor me.”
Ze herpakt zich snel. “Weet je wat er gisteren gebeurde? Ongelofelijk!”
Er werd bij haar aan de deur gebeld, vertelt ze. Toen ze opendeed, stond op gepaste afstand een postbode die zei een verdrietige mededeling te hebben.
Ik schrik, waarom doet ze zomaar de deur open? Ook in deze tijden proberen snoodaards het huis van een alleenstaande oude vrouw binnen te dringen met een zielig verhaal.
“Ze moest een ansichtkaart bij mij bezorgen, maar ineens waaide hij uit haar handen.”
Raar verhaal, denk ik. Was het wel de echte postbode? Zo meteen maar even waarschuwen dat ze nooit klakkeloos moet opendoen.
“De kaart kwam terecht in het water naast jouw woonboot. Ze heeft nog geprobeerd hem eruit te vissen, maar hij was al weggedreven. Ze voelde zich zo schuldig dat ze het me zelf wilde komen vertellen.”
O.
“Lief, hè?”
“Ja, maar toch -” Ik aarzel. “Ja, heel lief.”
“Het ergste is dat ik nu niet weet wie ik moet bedanken voor die kaart.”
Dat is inderdaad erg jammer, vind ik ook.
“Zo, dat was mijn grote avontuur van de dag. Jij nog iets meegemaakt?”
Nee, hier kan ik met geen mogelijkheid overheen.

Dit is de derde column over mijn 80-jarige buurvrouw. De andere columns vind je hier en hier.

Tekst & beeld: © Marjan Ippel, 2020